Schagen, 20 mei 2013.
Het is al weer een poosje geleden dat wij u via een nieuwsbrief op de hoogte hebben gesteld van onze activiteiten in Tanzania. Sinds april 2011 zijn we 4 keer naar Tanzania geweest met een aantal vrijwilligers. Het is iedere keer weer verrassend om te zien hoe de vrijwilligers genieten van het werk, de natuur ter plaatse en de mensen in Tanzania. De grote cultuurverschillen, de omstandigheden waarin de mensen daar leven en de primitieve tools waarmee ze werken. Maar vooral ook de grote verschillen in ontwikkeling. Enerzijds zie je in het gebied waar wij werken het gebruik van de mobiele telefoon ontzettend toenemen, anderzijds blijft de infrastructuur ongewijzigd slecht, de introductie van elektriciteit, waterleiding en internet stagneren. Mobiel bellen kost er weinig en het is een statusverhogend medium dat velen zich verschaffen. De grote aanbieders van telefonie doen er alles aan om dat er bij de bevolking in te prenten. Al is de weg nog zo slecht en het buurtschapje nog zo afgelegen, de reclame voor mobiele telefoon is overal nadrukkelijk aanwezig. De tegenstellingen vallen steeds meer op. Zo moet je er niet van opkijken dat je in het veld mensen tegen komt die met een voorhistorisch stuk gereedschap aan het werk zijn terwijl ze een mobiel aan het oor hebben oftewel met een tank van 30 ltr water op het hoofd lopen en ondertussen telefonisch contact hebben met lotgenoten.
Het kan verkeren. Toch merken we dat de ontwikkeling ter plaatse niet helemaal stil staat. Vooral in de minder afgelegen oorden gaat het duidelijk vooruit. Zo is er in Longoi inmiddels een bar geopend waar de beter gesitueerden zich kunnen vermaken met het nuttigen van een maaltijd, een glas bier of frisdrank. En uiteraard een televisie vanuit het jaar 1960. Altijd staat die televisie aan en wel op een geluidsniveau dat in Nederland vragen zou oproepen v.w.b. gehoorbeschadiging.
Deze bar wordt uiteraard gesponsord door een grote multinational, n.l. Coca Cola. Dit bedrijf heeft blijkbaar een dermate grote invloed op de bevolking dat, naast de reclame voor mobiel bellen, ook zij de omgeving mogen vervuilen met grote borden en overal de bekende rode stoelen neerzetten. Het is maar waar je de prioriteiten stelt.
Ook is het goed om te zien dat naast de huisjes die door ons worden gerealiseerd, er steeds meer mensen zelf initiatieven kunnen en gaan ondernemen om voor zichzelf een stenen huisje te bouwen. De oogsten zijn de afgelopen jaren redelijk geweest en de opbrengsten hoger. Gezien onze ervaring is er de afgelopen paar jaar meer regen gevallen dan daarvoor. Dat is meteen te merken aan de natuur. Tijdens de afgelopen reizen zag het er veel groener uit en het vee had veel meer vlees op de botten.
Tijdens de reis in mei 2012 met Petra, Lida, Kees Martin en ik zelf hebben we dat ondervonden. Dat was in tegenstelling met voorgaande reizen, weer in Rundugai. De pastor die de plek van Erasto daar had overgenomen en waar we niet zo welkom waren, was inmiddels overgeplaatst en de nieuwe pastor wilde graag met ons in zee. Omdat het gebied Rundugai toch wat armer is dan het gebied bij Sanya Juu, hadden we besloten om weer terug te keren op onze oude stek.
We bouwden daar o.a. een huisje voor de Iriny en Wanga Mushi . Een vader en moeder met 5 kleine kinderen in de leeftijd van 1 tot 6 jaar. Een moedertje van ongeveer 145 cm. hoog, een vader die HIV besmet was en een huisje dat op instorten stond.
Waarom beschrijf ik dit huisje? De paden naar de bouwlocatie waren dermate nat dat wij onze trouwe driver Josef met zijn Toyotabusje niet konden inzetten voor het dagelijks vervoer van en naar de bouwplaats. Slippen en vast komen te staan. Gelukkig bracht de 4 wheel drive van onze gastheer uitkomst. Meestal kwamen we daarmee wel op onze bestemming. Gezeten in de bak van de truck hadden we een prachtig uitzicht op de natuur en al slippend en glijdend kwamen we op de locatie. Wel stuitte de aanvoer van materiaal op problemen maar de kar met 4 ezels ervoor bracht ons redding. Het duurt even maar het komt dan toch weer goed. Toen we aankwamen was de familie met een aantal buren of vrienden al druk bezig met de voorbereidende werkzaamheden. De plattegrond was uitgezet en de eerste funderingssleuven uitgespit. Echter bij mijn eerste verkenningsronde zag ik overduidelijk dat de zaak niet haaks uitgezet was.
Om ze dat duidelijk te maken bleek niet zo eenvoudig. Ik spreek n.l. geen Swahili en zij geen woord Engels. Maar na veel meten en handgebaren werden we het er over eens dat we opnieuw zouden beginnen. Vader Wanga werkte zich uit de naad ondanks zijn ziekte en moeder hielp, naast de verzorging van de kinderen, ook mee alsof ze nooit anders had gedaan. Water halen, stenen dragen en noem maar op. Zelfs de zakken cement van 50 kg. ( die voor Nederlanders toch wel een beetje zwaar zijn) nam ze op haar nek.
De bouw verliep spoedig en mooi was het om te zien dat deze familie zoveel support uit de omgeving kreeg. Regelmatig kwamen er (voor ons) wildvreemden aan om een middag of een paar uur te helpen. Vooral Lida en Petra voelden zich opperbest bij deze familie. Naast het bouwen lekker keuvelen met de kids, af en toe een snotneus schoonpoetsen en vooral ook kijken of er spelletjes met hen te doen waren.
Toen we op onze laatste werkdag nog even de kapconstructie wilden gaan maken, misten we moeder en vader. De kinderen scharrelden om het oude huisje. De jongste van nog geen 1 jaar zat op een dekentje met een snotneus en een hele zwerm vliegen om haar heen. De oudste van het stel had blijkbaar de zorgen over de kids. Als de jongste begon te piepen zeulde ze met het kind op haar rug. Op de vraag waar moeder en vader waren, kregen we te horen dat moeder ziek achter de hut lag vanwege een malaria-aanval en dat vader op zoek was naar 1000 Tanzaniaanse shilling. Dat was nodig om zijn vrouw te kunnen laten behandelen. Als je weet dat 1000 shilling ongeveer 50 eurocent is, dan begrijp je waarom deze familie bij mij en bij uiteraard de andere expeditieleden goed op het netvlies is blijven staan. Vader en moeder Mushi hebben we die dag niet meer terug gezien. De kinderen moesten zich maar zien te redden en hebben, voor zover ik het kon bekijken, de hele dag ook geen eten gehad.
Afgelopen maand april zijn we ook weer in Rundugai geweest. Martin, Willem, Kees, Anne en nog eens Willem en ik zelf hebben er een mooie reis van gemaakt.
Ook nu was het weer ontzettend nat. Zelfs zo erg dat we één dag geïsoleerd raakten vanwege de overstroming van de brug waarover we het gebied konden verlaten. Het huisje van de fam. Mushi dat ik hiervoor beschreef konden we niet bereiken maar van onze vertrouwensman ter plaatse vernamen we dat het huisje volledig afgebouwd was en dat de familie er ontzettend gelukkig mee is. Ook werd ons duidelijk dat er weer een kindje op komst was. De zesde. Ja, zonder de beschikking over voorbehoedsmiddelen ligt dat voor de hand. Omdat zowel vader als moeder te kennen hebben gegeven dat ze toch eigenlijk niet meer kinderen wensen, hebben we hen financieel de mogelijkheid gegeven om sterilisatie mogelijk te maken. Een volgende reis zullen we weten hoe het is afgelopen.
Zoals ik al zei, hadden we ook deze reis te kampen met nattigheid. De materialen konden niet of slechts mondjesmaat aangevoerd worden. Vanaf een plek tot waar een vrachtwagen kon komen, moesten de stenen en het zand met een vooroorlogse kruiwagen aangesleept worden.
Dat is niets voor Hollanders maar de familieleden en buren losten dat karwei goed op. We zouden aanvankelijk met 2 huisjes gaan starten maar daar is er niet van gekomen. De 2de bouwplaats was onbereikbaar voor de aanvoer van materiaal en wij konden slechts te voet ons doel bereiken. Wel hebben we de fundering nog zien uitgraven en de keien voor de vloer en fundering zien plaatsen. Jammer, maar het was niet anders. Daarom hebben we ons, voor zover dat mogelijk was, bezig gehouden met 1 huisje. Uiteindelijk hebben we daar de dakconstructie nog kunnen plaatsen. Ondanks de tegenslag, was het een mooie reis. Veel gelachen en gediscussieerd. Zeker ook de safari naar de Ngorongoro crater was een groot succes. Vanwege de weelderige groei, zoals werd verteld door de gids, was er veel wild. Leeuwen die zojuist een buffel hadden leeg gevreten, gnoe’s, zebra’s, nijlpaarden, olifanten en noem ze allemaal maar op.
Tussen de bedrijven door zijn we ook naar Sanya Juu geweest. Voor de kenners het gebied waar Erasto naar toe is gegaan en waar we een aantal keren hebben gebouwd. De huisjes die we tijdens onze voorgaande reizen daar gesponsord hebben, zijn allemaal bewoond. Het valt ons op dat de bewoners er goed mee omgaan. Veelal hebben ze rondom hun nieuwe huisje veel maïsplanten, bonen en andere groente gezaaid. Blijkbaar kunnen ze, nadat de zorg over een dak boven het hoofd werd weggenomen, veel aandacht besteden aan de dagelijkse voeding. Het enthousiasme van Erasto en de woonomstandigheden van een drietal families heeft ons doen besluiten om ook daar weer 3 huisjes te laten bouwen.
Één van die huisjes is bestemd voor een oma met 2 kleine kleinkinderen. Een vader is niet bekend en de moeder heeft de kinderen bij oma gedropt en is er zelf vandoor gegaan. Het huisje van deze oma was in elkaar gestort en een buurman was zo vriendelijk geweest haar toch een onderdak te verschaffen. Dit onderdak is echter niet veel meer dan een vervallen varkenskot.
Foto’s van links naar rechts:
P.S.
Wist u al:
Dat inmiddels aan huisje nr.76 is begonnen.
Dat onze stichting ANBI gecertificeerd is?
Dat geeft u de zekerheid dat u uw gift op uw belastingaangifte in mindering kan brengen.
Dat onze ploeg voor de volgende reis in oktober alweer bijna compleet is
Dat u uw bijdrage aan ons project kan storten op rekening nr. 311544576 bij de Rabobank t.n.v. Stichting bouw woningen Tanzania.
Dat wij enorm blij zijn met iedere vorm van steun en dat wij u daarvoor alvast ontzettend bedanken.